Hoe komt u van processierupsen af?
Om eiken- of dennenprocessierupsen op biologische wijze uit te roeien, moet men zich er wel van bewust zijn dat ze in Europa wijdverbreid zijn en dat het huidige klimaat hun ontwikkeling sterk bevordert. Op verschillende plaatsen in België zijn al nesten waargenomen (Waver, Kraainem, Brussel, Lasne, Eigenbrakel, Tervuren).
Processierupsen voeden zich tussen april en juli. Ze veroorzaken ontbladering, die omvangrijk kan zijn. De werkwijze van processierupsen verschilt niet van die van andere bladeters. Ze leidt tot reductie van het bladerdek en dus tot een vermindering van de fotosynthesecapaciteit van de aangetaste boom. In de uitbraakfase kan de ontbladering totaal zijn.
Herhaaldelijke ontbladering is een factor die de boom vatbaar maakt voor plagen of secundaire ziekteverwekkers. Als deze verschillende gebeurtenissen zich na elkaar voordoen, kan dat leiden tot de aftakeling van de aangetaste boom of zelfs van het hele bomenbestand, als de rups zich verspreidt.
Er kunnen verschillende maatregelen genomen worden om dit insect te bestrijden, maar probeer in geen geval de processierupsen zelf uit te roeien. Ons personeel staat tot uw beschikking en is opgeleid en uitgerust voor dit soort interventies.
Om processierupsen te bestrijden, stellen wij voor te sproeien met insectenparasitaire aaltjes:
Deze methode wordt vroeg in de levenscyclus van de eik of den toegepast. De aaltjes worden met een gel vermengd en ’s avonds op de bomen gespoten. Ze dringen de rupsen binnen via een bacterie die het insect doodt, voeden zich dan met de inhoud van het dode insect en vermenigvuldigen zich. Met aaltjes kunt u dus ongedierte op een doeltreffende en biologische manier bestrijden.
Insectenparasitaire aaltjes zijn onschadelijk voor mensen en zoogdieren.
Deze behandeling biedt als voordeel dat de rupsen nog geen brandharen gevormd hebben op het ogenblik van de bespuiting, zodat deze toepassing geen gevaar voor de gezondheid oplevert. Een ander belangrijk voordeel is dat bij toepassing in het vroege voorjaar andere beschermde rups- en mottensoorten nog niet zijn uitgekomen. Deze worden niet blootgesteld aan het bestrijdingsmiddel bij een vroege toepassing van parasitaire aaltjes en worden dus gespaard.
Een andere biologische oplossing is de gaasvlieglarve, die geleverd wordt in speciale kweekzakjes die in de bomen opgehangen kunnen worden.
Verwijdering of vernietiging van de rupsennesten en vangen van de mannetjes:
De verwijdering of vernietiging van nesten blijft de voornaamste bestrijdingsmethode. Deze bestrijdingsmaatregel is vooral nuttig wanneer de dichtheid en het aantal nesten op een bepaalde plaats nog gering in aantal zijn. Verwijderen kan het best vroeg in het seizoen (april tot mei) wanneer de rups nog niet prikt, want ze prikt pas vanaf het 3de larvenstadium.
Nesten kunnen verwijderd worden door ze te verbranden of op te zuigen in toestellen met een absolute filter. Individuele beschermingsmiddelen (pak, masker, bril) is verplicht om blootstelling aan de brandharen te vermijden. Deze interventie kan plaatsvinden van april tot en met november. De nesten blijven nog jaren prikken, zelfs nadat de motten verdwenen zijn. Ze moeten in alle gevallen met de nodige omzichtigheid benaderd worden.
Het vangen van de mannetjes laat enige bestrijding toe, maar tenzij meer dan 90% van de plaatselijke mannetjes gevangen wordt, is vangen nooit een afdoende bestrijdingsmethode.