Aanplant van kleine of grote bomen?
Voor een goede aanplant of verplanting en de verdere groei van uw boom raden wij u aan de volgende adviezen op te volgen:
- Controle en analyse van de bodemkwaliteit, de lichtsterkte en de beschikbare ruimte, die noodzakelijkerwijs bepalend zullen zijn voor het soort boom dat voor de aanplant gekozen moet worden.
- Selectie van een sterke boom- of struiksoort die aan de omgeving is aangepast en afkomstig is van erkende kwekerijen op mensenmaat.
- Aanplant van de boom door de plantkuil voor te bereiden en de grond goed los te maken.
- Juiste positionering van wortelhals en stameinde.
- Plaatsen van een boompaal en organische wijzigingen aanbrengen.
- Onze aanbevelingen inzake bodembemestingen watergift voor de bomen.
- Zo nodig snoei en boomvormingssnoei van bomen.
- Wettelijke en stedenbouwkundige voorschriften voor de aanplant van een boom.
Vanaf het ontwerp tot aan de afwerking kunt u een beroep doen op onze deskundigheid om één of meer bomen aan te planten. Grote bomen aan- of verplanten? Bijzondere omstandigheden?
De keuze van de geschikte soorten en plantenvariëteiten en het harmonische evenwicht met de omgeving vloeien vaak voort uit een verzoening van de tot uitdrukking gebrachte voorkeuren met de ecologische en technische vereisten. Wij verstrekken u weloverwogen adviezen, waarbij rekening wordt gehouden met het algemeen belang, de kenmerken van de biotoop en vooral met uw uiteindelijke doelstelling.
Onze oplossingen voor de aanplant of verplanting van uw bomen:
Daarvoor moet eerst de omgeving onder de loep worden genomen en moet worden bepaald welke soort en grootte van bomen u wilt of kunt aanplanten.
Na analyse van de zone is het belangrijk na te gaan welke grondsoort gebruikt zal worden voor de nieuwe aanplant. Op basis van deze analyse zal de bodem een eerste voorbereiding ondergaan (zie: bodemverbetering voor een goede ontwikkeling van de boom). Daarbij wordt gekeken naar de fysische, chemische en biologische kenmerken van de bodem. Dit levert een advies op over de optimalisering van de bodem voor de aan te planten bomen. De keuze van de boomsoort zal afhankelijk zijn van de bodem en omgeving met als doel voor een levensvatbare locatie te zorgen.
Lokale uitvoering en ontwikkelingsstrategieën:
Wij beschikken over al het benodigde materiaal om bomen op de juiste manier te vervoeren en te planten. Op voorhand wordt eerst bekeken wat de beste aanpak en timing zijn. Zo worden beschadigingen en/of uitdroging tijdens het vervoer en het aanplanten voorkomen. Zorgvuldig laden en lossen is ook van belang. Anders kunnen bomen onherstelbaar beschadigd worden. Onze boomspecialisten bepalen daarom de juiste methode voor het laden, lossen, aanplanten en verplanten.
Follow-up van de boomaanplant:
Na een geslaagde aanplant, waarbij rekening gehouden werd met de juiste diepte, het verankeringstype (Duckbill, boompaal, kluitverankering), de gietrand en de beluchting, mag ook de follow-up niet uit het oog verloren worden.
Dit gebeurt door middel van een passende watergift (bewateringszak met langzame afgifte) naar gelang van de weersomstandigheden, de verzorging en behandeling en zo nodig het licht of grondig snoeien van bomen en niet te vergeten tensiometrie.
In steden en op het platteland vormen bomen en aanplantingen belangrijke landschapselementen. Of ze nu in de tuin of op straat staan, bomen helpen buurten verfraaien, dragen bij aan de kwaliteit van het milieu en spelen een belangrijke ecologische rol. Om het groene karakter van wijken te vrijwaren, heeft de wetgever dus bepaalde beheermethoden voor bomen vastgelegd, voornamelijk voor hoogstammige bomen…
Bij het planten van een boom in de tuin moet u eerst en vooral aandacht besteden aan de plantkuil en mag u niet vergeten de grond los te maken. Vergeet niet dat een boom, net zoals een mens, gestrest kan raken door een agressie van buitenaf. Het verplanten van een boom blijft een vorm van stress die fysiologische veranderingen tot gevolg heeft. De natuurlijke verdedigingsmechanismen van een gestreste boom zijn namelijk verzwakt, waardoor hij vatbaar wordt voor een aanval van secundaire parasieten die van nature onderdrukt worden. Dit gevaar kan nog toenemen doordat gestreste en getroffen bomen vluchtige chemische stoffen (kairomonen) afgeven die deze parasieten aantrekken. “Bernard Fischesser”
Een boom die niet meer gewenst is of in het algemeen te hinderlijk is geworden; het verplanten zal afhangen van de leeftijd, de grootte en het beoogde doel van de boom.
Het is dus van essentieel belang zich te laten bijstaan door een deskundige met een gedegen kennis van bomen die de projectomstandigheden uitstekend kan inschatten. Hij/zij moet in staat zijn tot het volgende:
- Beoordelen of de te verplanten boom zich aan de omgeving zal kunnen aanpassen. Soms is het interessanter een in een kwekerij gekweekte boom te planten in plaats van een grote boom die nog nooit verplant is. Een boom uit een kwekerij heeft namelijk één of meer transplantaties ondergaan, waardoor hij gedwongen werd zijn wortelstelsel dichter rond de stam te ontwikkelen.
- De extractie en aanplant van de boom voorzichtig en nauwgezet uitvoeren, want de wortelkluit mag tijdens de werken niet vervormd worden en het wortelstelsel en de takken die zouden kunnen afbreken, moeten zoveel mogelijk ontzien worden. De extractie kan uitgevoerd worden met behulp van een kraan, zodat er geen onherstelbare schade kan ontstaan bij het verplanten van grote of hoge bomen. Er bestaan ook boomverplanters, een machine of vrachtwagen die ontworpen werd voor het verplanten van bomen en die een kuil rond de boom maakt om hem er met de kluit meteen uit te halen.
- De verplante boom verzorgen en opvolgen, vooral gedurende de eerste 3 jaar. Zorgen voor regelmatige bewatering, zodat de wortelvorming op peil blijft. Eveneens nagaan of begeleidingssnoei noodzakelijk is…
Het verplanten van bomen van alle afmetingen (tot 250 cm stamomtrek) is haalbaar en realistisch, op voorwaarde dat het met de juiste middelen en zorg gebeurt. In dat geval zijn de kansen op succes zeer goed.
Filmpje over het verplaatsen en planten van een boom:
Hoe plant ik een boom met blote wortel?
Het ideale seizoen voor het planten van fruitbomen en hagen met blote wortel, d.w.z. zonder kluit, is van november tot maart. Ze zijn dan goedkoper in aanschaf en groeien sneller, mits ze met zorg geplant worden.
- Om ervoor te zorgen dat de wortels zich snel in hun nieuwe omgeving kunnen nestelen, maakt u een rond gat van 1 m omtrek en 60 cm diep in grond die niet al te los of bewerkt is. Plant een houten boompaal op 20 cm van het midden van de boom alvorens het gat op te vullen en laat daarbij net genoeg ruimte voor de wortels om te groeien.
- Dompel de wortels in een grote kuip met water en breng vervolgens een “pralinering” (modderig mengsel van klei, koeienmest en water) aan op de wortels. Dit voorkomt dat de wortels uitdrogen en bevordert de ontwikkeling van zijwortels. Plaats de boom tegen de boompaal, waarbij de wortelhals zich op gelijke hoogte met de omringende grond bevindt. Verdeel de wortels gelijkmatig.
- Vul op met losse aarde en druk die goed aan tussen de wortels. Vorm een gietrand met de overtollige aarde. Geef onmiddellijk water, minstens 30 liter, niet om de boom te voeden, maar om de grond in contact te brengen met de wortels.
Verzorgingsaanbevelingen voor geplante of verplante bomen:
Net als een pasgeboren baby heeft een boom speciale zorg nodig in de vorm van goede voeding en voldoende water. Water geven en bemesten zijn van essentieel belang voor een boom, vooral tijdens de eerste levensjaren. Zo kan hij volwassen, sterk en vooral gezond worden.
Voor een goede groei en ontwikkeling heeft de boom stikstof, fosfor, kalium en sporenelementen nodig. Bomen hebben veel voedingsstoffen nodig en zijn gevoelig voor tekorten. Het vermogen van bomen om zich te voeden hangt vooral af van de voedingsstofreserves die in de bodem beschikbaar zijn.
Daarom is het belangrijk de bodem goed te onderhouden.
In het voorjaar komen de bomen in blad en groeien en zo neemt de behoefte aan voedingsstoffen toe. Om de voorraad voedingsstoffen in de grond op peil te houden, moet u de schoongemaakte en niet-bevroren grond over de volle breedte van de kroon afdekken met rijpe (goed verteerde) compost. De hoeveelheid zal afhangen van de leeftijd van de boom en zal vaak oplopen tot een laag van 3 tot 8 cm dik. Het voordeel van compost is dat het de grond geleidelijk zal verrijken.
Om de toekomstige opname geleidelijk te compenseren, kunt u in de herfst kiezen voor grove mulch die rijker is aan koolstof dan aan stikstof, zoals RCW (ramial chipped wood) of dode bladeren, die de hoeveelheid humus rond de stam zullen doen toenemen. De regenwormen en micro-organismen, die in deze tijd weer actief worden, zullen dan het nodige doen en de grond stukje bij beetje verrijken en verbeteren.
Het uitrijden van oppervlaktebemesting, zoals mest, zal de bodem verrijken en de chemische en fysische samenstelling ervan verbeteren en vervolgens humus vormen.
Een boom water geven is niet zo simpel. Het uitgangspunt is om regelmatig water te geven, zodra de neerslagfrequentie afneemt. Een boom water geven is de beste manier om hem gezond en stressvrij te houden, vooral tijdens de droogteperiodes zoals we die in de zomer meer en meer meemaken.
Hoe geeft u een boom water? Het antwoord daarop is misschien complex, maar vormt niettemin het belangrijkste element voor zijn voortbestaan. Bomen moeten langzaam en grondig bewaterd worden, zodat de wortelzone voldoende vocht kan opnemen. Maar let erop dat u niet te veel water geeft, want zowel natte als droge grond bezorgen een boom stress en zetten de deur open voor ziekten en plagen.
De grond voortdurend vochtig houden vormt de sleutel tot uw succes. Dit is mogelijk met een regelbare druppelslang of, waarom niet, met een timer/regenmeter.
Op een professioneler niveau gebruiken wij de Tension Picus tensiometer. Deze techniek meet de beschikbaarheid van grondwater door in real time de waterhuishouding rond de boom te volgen. Dit maakt een passende en efficiënte irrigatie mogelijk die de natuurlijke hulpbronnen ontziet. Door de waterbehoefte van de boom te meten, wordt de wortelontwikkeling van de boom bevorderd en dus de wortelgroei en het welzijn van de boom zonder stress te ondervinden.
- Meet de waterbehoefte van de plant.
- Biedt via een applicatie de recentste informatie over de al dan niet noodzakelijke watervoorziening.
- Optimaliseert het aantal interventies en de mankracht.
- Maximaliseert het aantal besproeiingen en het gebruik van de watervoorraad.
- Waarborgt het groeirendement van de geplante bomen.
- Zorgt voor een succesvolle aanpak bij de klant en voor het behoud van diens bomenerfgoed.
Welke wettelijke en stedenbouwkundige voorschriften moeten worden nageleefd bij het planten van een boom?
Een gemeente kan bepaalde voorschriften inzake aanplantingsafstanden en de keuze van boomsoorten opleggen via haar Gemeentelijke Stedenbouwkundige Verordening (GemSV), een Bijzonder Bestemmingsplan (BBP) of een Verkavelingsvergunning (VV). Win inlichtingen in bij de stedenbouwkundige dienst van uw gemeente. De keuze van inheemse soorten (eik, linde, esdoorn) zal de biodiversiteit (vogels, insecten) bevorderen.
Wat zijn de afstanden tussen aangeplante bomen?
Elke eigenaar kan zijn grond omheinen overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (art. 647 van het Burgerlijk Wetboek en art. 29 van het Veldwetboek). De afstanden die in acht moeten worden genomen bij het beplanten aan de rand van uw land hangen af van het soort beplanting dat u wenst uit te voeren.
- Hoogstammige bomen: zij moeten op minstens 2 m van de scheidingslijn (dit is de lijn tussen uw eigendom en dat van uw buur) geplant worden.) (art. 35 van het Veldwetboek).
- Laagstammige bomen: op minstens 0,50 m van de scheidingslijn (art. 35 van het Veldwetboek).
- Leifruitbomen: leifruitbomen (art. 35 van het Veldwetboek) die tegen een muur of een ander soort omheining van harde materialen geplant zijn, hoeven geen afstand in acht te nemen: zij worden tegen de muur of de omheining geplant. In de hoogte mogen ze nooit hoger zijn dan het hoogste punt van de muur.
Maar opgelet:
➜ als de steunmuur een gemene muur betreft (gezamenlijk eigendom is van beide buren), is beplanting aan beide zijden van de muur toegestaan (voor beide buren);
➜ als de steunmuur een privémuur betreft (als hij slechts aan één van beide buren toebehoort), mag enkel de eigenaar van de muur er leibomen tegenaan laten groeien. Zijn buur mag ook leibomen laten groeien, op voorwaarde dat hij ze niet tegen de muur laat aanleunen. Hij mag ze laten steunen op een latwerk (waarvoor de afstand van 0,50 m niet in acht genomen hoeft te worden), op voorwaarde dat dit latwerk de muur niet raakt. De wet staat u alleen toe tegen een muur leibomen aan te planten zonder de wettelijke afstanden in acht te nemen.
Als u ze bijvoorbeeld langs een haag wilt aanplanten, moet u de reglementaire afstand van 0,50 m in acht nemen als het om een struik gaat, of 2 m als het om een hoogstammige boom gaat. Opmerking: dezelfde procedure is van toepassing op klimmende of kruipende soorten (bv. wijnstokken of blauweregen).
- Levende hagen: ongeacht de soort, moeten ze op ten minste 0,50 m van de scheidingslijn geplant worden (art. 30 en 35 van het Veldwetboek). Of de planten waaruit ze bestaat nu hoog- of laagstengelig zijn, als ze in de vorm van een haag gesnoeid wordt, moet een afstand van 0,50 m in acht genomen worden.
De eigenaar is dus verplicht de vorm en afmetingen van de haag te handhaven. Een gemene haag (die twee aan alle zijden omheinde eigendommen van elkaar scheidt) mag op gemeenschappelijke kosten en zonder dat een afstand voorgeschreven is, aangeplant worden op de grens van beide eigendommen (art. 32-33 van het Veldwetboek).
Wat bij een geschil met mijn buur over de bomen?
Als een boom op een kleinere dan de wettelijke afstand wordt aangeplant, kan de buur eisen dat de boom in kwestie gerooid wordt, overeenkomstig artikel 36 van het Veldwetboek.
In geval van een burengeschil kunt u het beste eerst proberen een minnelijke schikking te treffen. Dat is natuurlijk niet altijd mogelijk. Als u daar niet in slaagt, dan kunt u een beroep doen op de vrederechter. De vrederechter is bevoegd voor problemen in verband met woningen en burengeschillen.
Op grond van artikel 36 van het Veldwetboek kan een buur eisen dat bomen, hagen, struiken en heesters die op een kortere dan de wettelijke afstand zijn aangeplant, gerooid worden. Daarbij moet echter worden opgemerkt dat de vrederechters, die in de eerste plaats met bemiddeling belast zijn, deze bepaling met wisselende strengheid toepassen. Het feit dat bomen geplant zijn op een afstand die niet in overeenstemming is met de wet, ontslaat iemand niet van de verplichting om een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen voor het rooien.
Het recht om dichter dan de voorgeschreven limieten aan te planten wordt op basis van dertigjarige verjaring verworven. Deze verjaring ontslaat de eigenaar er niet van ervoor te zorgen dat diens aanplantingen (vooral als het hoogstammige bomen betreft) geen overlast veroorzaken voor de buur. Hij of zij is verplicht ze te onderhouden en te herstellen bij eventuele overlast en ze uit te dunnen om de zon door te laten.
Is een stedenbouwkundige vergunning vereist voor de aanplant van bomen?
NEEN. Er is echter wel een vergunning nodig als de zone waar de boom aangeplant zal worden, deel uitmaakt van een geklasseerd of beschermd goed, BEHALVE als het gaat om de aanplant van een boom van dezelfde soort in een bestaand perk.